Lees verder
Het is een opvallende boodschap die Latten brengt. Als schoonmaakbedrijf, facilitair manager of andere betrokkene bij de schoonmaak loont het om de cijfers van jouw regio te kennen. “Daaruit zie je onder meer dat de beroepsbevolking aan het vergrijzen is, ook in de schoonmaak. Hoe zwaar dat effect is, verschilt per regio. Daarnaast komen er millennials aan boord die willen dat het werk ‘leuk’ is. Het is voor jou als werkgever niet zozeer de vraag of je dat afkeurt of niet, want het feit is er nu eenmaal. Het is de vraag hoe je daarmee omgaat. Je zult als werkgever in de schoonmaak dus moeten zorgen dat elke individuele medewerker tot zijn recht komt op het werk. Je moet je meer opstellen als coach, dan als echte harde baas.”
Op de werkvloer komen jongeren in aanraking met de vergrijzende beroepsbevolking. “Je moet dus ook nadenken over hoe je daarmee omgaat. Een team kan, om het wat scherp neer te zetten, bestaan uit een twintigjarige die vooral plezier in het werk wil hebben en een 62-jarige die nog in een compleet andere tijdgeest is opgegroeid.” Latten houdt van chargeren om een punt te maken. Dat gaat hij ook doen tijdens het OSB-congres op 22 november. “Ik noem de nieuwe generatie wel eens de alles-moet-kunnen-generatie. Of de festivalgeneratie. Je hebt een drie daags festival gehad, omdat genieten het belangrijkste in het leven voor je is. Dat je die maandag dan niet komt, vind menigeen compleet vanzelfsprekend. Wat betreft arbeidsmoraal houdt het te wensen over, maar als werkgever moet je er maar mee zien om te gaan. Er is een generatie opgegroeid met ouders die nauwelijks ‘nee dat kan niet’ tegen hen gezegd hebben. Ouders vonden ook dat het leuk moest blijven.”
Werkgevers, ook in de schoonmaak, moeten dus zorgen voor een prettige werkomgeving. “Uit zijn vel springen als werkgever wordt dan lastig. Het is een veeleisende generatie. Minder volgzaam. Hoe we schoonmaak leuk maken? Daarvoor moet je je inleven in de nieuwe generatie. Ik zie in elk geval dat werkgevers sporten faciliteren en zich meer opstellen als een coach dan als een autoritaire baas. Maar in de schoonmaak zou ik kunnen voorstellen dat je werkzaamheden afwisselt, afhankelijk van individuele talenten en voorkeuren. Dat schoonmakers ook beveiligingstaken op zich nemen of in de catering werken. Zorg als werkgever in elk geval voor binding met je medewerkers. Luister en pas aan. Wees een coachende werkgever.”
Tegelijkertijd ziet Latten minder vastigheid ontstaan. “Dat zie je op alle fronten terug. Privé zie je dat terug in het feit dat minder mensen lange relaties aangaan. De flexibele mens wil of kan dat gewoonweg niet meer. Men houdt het minder lang met elkaar uit. Dat fenomeen zie je ook terug in de arbeidscontracten. De flexibele mens is ook niet meer zo loyaal aan zijn werkgever. De levensloop dreigt een grote datingshow te worden.” Vakbonden willen juist gaan voor vaste arbeidscontracten. “Ik denk dat de nieuwe economie dat minder mogelijk maakt. Enerzijds willen jonge mensen de zekerheid dat ze op vakantie kunnen wanneer het hen uitkomt, maar bij voorkeur ook een vaste baan. De flexeconomie levert namelijk ook bestaansonzekerheid. Hoogopgeleiden redden zich wel, linksom of rechtsom. Bij laagopgeleiden is dat veel minder het geval. Zij zijn vaker de dupe en komen eerder in de financiële problemen. Dus over hen hebben de vakbonden wel gelijk.”
Werkgevers met veel laagopgeleide werknemers krijgen indirect en direct te maken met de problemen van hun personeel. Ze kloppen misschien eerder bij hun baas aan voor hulp. “Voor schuldhulpverlening of voor fysieke hulp zoals fysiotherapie. Bij hen speelt ongeletterdheid, obesitas en stress veel vaker een rol. Lageropgeleiden zijn ook vaker ziek.” Daar ook weer de oproep van Latten: weet welke groep je als medewerkers aan boord hebt, zodat je op hun wensen en benodigdheden kunt inspelen. “Als je als werkgever hulp kunt bieden, zal dat in dit tijdsgewricht ook echt nodig zijn.” Latten wijst daarbij ook op regionale verschillen. “Amsterdam is niet Oost-Groningen. Dat is een verschil van dag en nacht in aantallen allochtonen, in inkomensverschillen, in problematieken, in vergrijzing en in reisafstanden naar je werk. In het noorden van het land reizen werknemers flinke afstanden voor het werk. In Amsterdam is de baan vaak in de stad zelf.”
Latten met een mooi voorbeeld. “Wat doet het met je team als een 22-jarige een beoordeling aan je 62-jarige geeft? Maakt dat dan iets uit? Het verschil in leeftijden op de werkvloer is iets om danig rekening mee te houden.” Ga de cijfers in jouw regio na en handel ernaar. Dat is de kernboodschap van Latten, ook op 22 november tijdens het OSB-congres. “Zijn er veel alleenstaanden? Heb je een vergrijzend personeelsbestand? Zie je bestaansonzekerheid bij je personeel? Wellicht bestaan je medewerkers wel uit de befaamde boze witte mannen? Verdiep je in de tijdsgeest, specifiek in jouw regio. Grote kans dat je als baas zelf uit de volgzame jaren vijftig of zestig komt. Die tijden zijn voorbij en die tijden komen niet weer terug. Dat kun je vergeten. Je kunt je dus maar het beste zo goed mogelijk proberen in te leven in deze tijd.”