In het hart van de samenleving

In veel kantoren gebeurt het schoonmaakwerk als veel medewerkers al naar huis zijn. Glazenwassers werken bijna altijd aan de ander kant van de ruit. Het lijkt alsof ze letterlijk wat op afstand staan van het werk van de rest van de samenleving. Dat is ontzettend jammer. Dergelijke dienstverlening is zo normaal dat wij er met elkaar vaak niet bij stilstaan. En dat terwijl onze bedrijfstak toch in het hart van de samenleving staat en daar ook thuishoort. Want ga maar na: operaties in ziekenhuizen zouden onmogelijk zijn zonder schoonmaak, hoeveel slimme dokters er ook rondlopen. Een high tech fabrikant van chips zou de deuren wel kunnen sluiten zonder schoonmaak, hoeveel knappe koppen ze ook in dienst hebben. Transporteurs van grondstoffen voor voedsel kunnen hun trucks wel aan de kant zetten als de hygiëne niet optimaal op orde is. Theaters verkopen geen kaartjes meer als de vloer en stoelen vies zijn; daar kan geen Youp of Dries tegenop.

 

Belang van bedrijfstak

De vanzelfsprekendheid van het werk van onze mensen ervaar ik als een grote handicap. Ik klaag er niet over – er wordt in Nederland al veel te veel gemopperd – maar breng het keer op keer in gesprekken wél aan de orde. Beseffen we met elkaar wel het belang van deze bedrijfstak? Ik ben altijd plaatsvervangend trots op onze bedrijven en hun medewerkers; een trots die ik gelukkig ook ervaar als ik met de werkers in de sector spreek. Gelijk hebben ze. Ook op een heel andere manier staan we midden in de samenleving en vervullen wij als sector een belangrijke maatschappelijke rol. Werken is voor mensen heel belangrijk. De strijd tegen de werkloosheid wordt niet voor niets een strijd genoemd. Niet alleen vanwege het inkomen – dat bij onze bedrijven trouwens veel hoger is dan de gemiddelde Nederlander weet – maar ook omdat mensen door hun werk betrokken zijn bij de samenleving. Voor sommigen is de stap naar goed betaald werk niet zo makkelijk. Door allerlei omstandigheden is hun perspectief op een goede baan minder dan gemiddeld. Ze hebben een steuntje in de rug nodig. Dat steuntje zijn wij. Bij onze bedrijven kunnen ze aan de slag als eerste tree op de maatschappelijke ladder. En als ze eenmaal op die ladder staan, blijkt er vaak een weg verder naar boven. Dat gaat niet vanzelf. Dat vraagt om inzet, doorzettingsvermogen en scholingsmogelijkheden. De eerste twee moeten mensen zelf meebrengen, voor dat laatste kunnen onze bedrijven zorgen. Dat doen ze ook. Het mes snijdt aan twee kanten: bedrijven krijgen gemotiveerde en goed opgeleide personeelsleden en de werknemers hebben zicht op een mooie toekomst. En wij profiteren daar met elkaar van. Wij die iedere dag weer kunnen werken, reizen, koken, musea bezoeken, naar voetbalwedstrijden en wat we nog meer doen omdat onze medewerkers ‘gewoon’ hun werk hebben gedaan.

 

Uitdagingen bespreken

Dat klinkt allemaal heel mooi, maar de werkelijkheid is een tikkeltje ingewikkelder, hoor ik de ondernemers al zeggen. Het is goed dat u dat doet, maar het gaat nog niet overal goed, hoor ik uit de politiek. Daarom is het zo belangrijk dat we de uitdagingen met elkaar bespreken, dat we nadenken over de toekomst van de arbeidsmarkt, over de invloed van nieuwe technologieën, over de regels die soms helpen, maar soms ook knap in de weg zitten. Ondernemers zijn doeners. Beleidsmakers zijn denkers. Die werelden moeten bij elkaar komen. Dat is nou typisch een rol die een branchevereniging als OSB wil en kan spelen. Over dit alles spraken we met elkaar tijdens het eerste congres van de OSB, op donderdag 22 november a.s. in Den Haag. Dat ‘met elkaar’ bedoel ik ook letterlijk. In dit digimagazine geven wij een terugblik op de dag en de sprekers.

Piet Adema, voorzitter OSB

Voorwoord_419

Scroll verder

Voorwoord

2/9
Loading ...