Door het enorme aantal medewerkers en hun grote contracten met luchthavens, academische ziekenhuizen of treinstations, zijn het voornamelijk de marktleiders die in de media het beeld van de professionele schoonmaak bepalen. Die categorie is goed voor circa de helft van de omzet in deze branche. De andere helft komt voor rekening van ruim 3.000 andere schoonmaakbedrijven, de mkb'ers. Een sectoranalyse van de schoonmaak.
Lees verder
Vorig jaar verscheen op verzoek van de RAS (de Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche, waarin werkgevers en vakbonden participeren) een sectoranalyse van het SPDI met veel cijfers over de branche. Volgens die analyse werken er 240.000 personen als schoonmaker, waarvan circa 50% als werknemer bij schoonmaakbedrijven en de rest in eigen dienst bij de zorg (26%), de horeca (7%) of de industrie en andere sectoren.
Wanneer wij spreken over de schoonmaakbranche, spreken we over de ongeveer 120.000 medewerkers die in dienst zijn bij schoonmaakbedrijven en glazenwassers c.q. gevelreinigers. Met andere woorden: de 3.450 bedrijven waarop de cao van toepassing is en die staan ingeschreven bij het bedrijfstakpensioenfonds. Van deze bedrijven hebben er 3.100 (90%) minder dan twintig werknemers in dienst, bij elkaar 20.000 personen. De eerste vijf schoonmaakbedrijven hebben, volgens onze gegevens, alleen al 45.000 mensen in dienst.
Van die 120.000 werknemers in de gehele bedrijfstak is 75% vrouw. Van de parttime werknemers werkt 29% minder dan 12 uur per week, 24% werkt 12 tot 20 uur en 30% werkt 20 tot 35 uur. Circa 17% werkt fulltime, meer dan 35 uur per week. De gemiddelde leeftijd van schoonmaakmedewerkers, nu 46 jaar, stijgt snel. Vijf jaar geleden was de leeftijdsgroep 41 tot 50 jaar nog oververtegenwoordigd, nu is dat de groep 55 tot 64 jaar.
De gemiddelde leeftijd van schoonmaakmedewerkers stijgt snel
Het verloop is hoog volgens het SPDI; jaarlijks stromen 30.000 medewerkers uit, vooral in het eerste jaar. Dat betekent dat bijna elke vier jaar het totale personeelsbestand wisselt. Die uitstroom ontstaat mede door de vele contractwisselingen. Het ziekteverzuim is gemiddeld 6%, maar kan boven de zestig jaar oplopen tot 10%.
Nog een enkel cijfer: van het totale bestand doet 93% algemene schoonmaak (‘met een hoge tijdsdruk’) in kantoren, scholen, hotels en de zorg. In de glasbewassing werkt 4% en 3% doet specialistische reiniging in het vervoer, aan gevels, industrieel of in de reconditionering.
De SPDI-analyse hanteert drie categorieën om de schoonmaakbedrijven naar omzet in te delen. Tot 5 miljoen euro per jaar ziet men als een (nog) klein schoonmaakbedrijf c.q. glazenwassersbedrijf. Van 5 tot 20 miljoen betreft het een middelgroot bedrijf en meer dan 20 miljoen omzet betekent een groot schoonmaakbedrijf.
De sectoranalyse die de RAS publiceerde bevat cijfers genoeg voor wat betreft het aantal bedrijven, uitvoerende medewerkers en hun werkomstandigheden, duurzame inzetbaarheid, knelpunten, enzovoort. Informatie over onderwerpen als omzetontwikkeling, concentratie en marktverdeling en dergelijke is er niet in te lezen. Dat komt ongetwijfeld mede omdat er in deze branche weinig naar buiten komt als het omzetgegevens betreft. Wat men in de analyse wél doet is de tien grootste bedrijven in de sector met name noemen, plus het feit dat die tezamen goed zijn voor 1,9 miljard omzet.
Het jaarlijkse marktonderzoek c.q. omzetoverzicht dat Service Management al sinds 1992 publiceert, geeft daarentegen wél inzicht. Daaruit blijkt dat er tussen klein en groot enorme verschillen in omzet zijn. In ons omzetoverzicht van oktober 2021 (met de omzetcijfers over 2020) noteerde bijvoorbeeld de marktleider 420 miljoen euro per jaar en de hekkensluiter 29.000 euro.
Als de verdeling klein, middel en groot van de sectoranalyse ook voor ons overzicht wordt gehanteerd, blijkt dat er tenminste twintig grote schoonmaakbedrijven zijn die meer dan 20 miljoen per jaar omzetten. Deze groep biedt werk aan circa 65.000 personen. Het totaal van de top twintig bedraagt iets minder dan twee miljard euro, meer dan de helft van de (geschatte) gehele omzet aan professionele schoonmaak, exclusief die van de eigen diensten in de zorg en industrie. Maar ook binnen de top twintig zijn de verschillen in omzet enorm. Met 15.000 medewerkers zet de marktleider 21 keer zoveel om als de collega op nummer 20.
Er staan bij het bedrijfstakpensioenfonds dus 3.450 schoonmaak- en glazenwassersbedrijven ingeschreven. Ongeveer de helft van de in totaal 120.000 medewerkers werkt bij de top twintig. Dat betekent ook dat het mkb ruim 3.400 ondernemingen telt met 60.000 werknemers en een omzet van circa 1,8 miljard euro. Die groep vormt de brede basis voor de bedrijfstak die landelijk en in de media echter gedomineerd wordt door een twintigtal grote aanbieders van schoonmaakdiensten.
De top wil in beeld blijven bij adviesbureaus, gemeenten en de overheid voor EU-inschrijvingen
De cijfers uit het omzetoverzicht van dit vakblad hebben ten dele een relatieve waarde omdat daarin het midden- en kleinbedrijf ondervertegenwoordigd is. De schoonmaakbedrijven met meer dan 20 miljoen omzet maakten 29% uit van de door ons ontvangen opgaven. De deelname door de top is mede ingegeven door PR-overwegingen en het feit dan men in beeld wil blijven voor EU-inschrijvingen bij adviesbureaus, gemeenten en de overheid. Het mkb daarentegen, met 28% van de inzendingen, mijdt veelal de EU-inschrijvingen en is bovendien minder bereid om publiekelijk over omzet te communiceren.
Het middenbedrijf is dus het minst vertegenwoordigd in het overzicht gebaseerd op de SPDI-indeling groot, midden en klein. Deze categorie, meer dan vijf en minder dan 20 miljoen, wordt aangevoerd door een onderneming met een omzet van 19,4 miljoen euro met 723 medewerkers. Het schoonmaakbedrijf dat in deze categorie de rij sluit, noteert een omzet van 5,6 miljoen met 147 medewerkers. Het aantal medewerkers fluctueert in deze groep sterk en bedraagt tussen de 118 en 723. Dat heeft te maken met de per bedrijf wisselende verhouding fulltime/parttime.
Verreweg het grootste aantal schoonmaakbedrijven, vermoedelijk iets van 2.500 ondernemingen, behoort met plaatselijke of regionale dienstverlening tot de categorie kleinbedrijf. Voor ons marktonderzoek leverde het kleinbedrijf een respons op van 43%. Hier wordt de lijst aangevoerd door een schoonmaakbedrijf met een omzet van 4,2 miljoen euro, gerealiseerd door 200 medewerkers. De rij wordt gesloten door een harde werker met een eenmanszaak, die in 2020 een omzet van 28.940 euro noteerde.
Met enig voorbehoud ten aanzien van de exacte cijfers, kan worden vastgesteld dat de professionele schoonmaak in ons land wordt gedomineerd door een groep van 20 tot 30 grote landelijke bedrijven, met direct daaronder 600 tot 800 middelgrote schoonmaakbedrijven. Maar het leeuwendeel, naar schatting zo'n 2.500 bedrijven, vormt een heel leger van kleinere schoonmaakbedrijven in de rol van lokale aanbieder van schoonmaak- dan wel beperkte facilitaire diensten, of als onderaannemer.
De bedrijfstak schoonmaak levert het beeld op van een brede, maar nogal platte piramide. Met aan die brede basis enkele duizenden kleine en zelfstandige ondernemers, die onvergelijkbaar zijn met de aangestelde directeuren die de landelijke aanbieders leiden. De verschillen tussen hen zijn door de bedrijfsomvang, interne communicatie en actieradius onoverbrugbaar.
Dat wordt ook zo gevoeld als het om overkoepelden verenigingen gaat. Het animo daarvoor is trouwens niet enorm, want beide brancheorganisaties hebben bij elkaar nog geen 500 leden. Dat betekent dat niet meer dan 1 op de 7 bedrijven er lid van is. De tweedeling tussen grote en kleine spelers is ook zichtbaar in de keuze voor de belangenorganisatie. De grotere organisaties met de aangestelde directeuren kozen en kiezen voor Schoonmakend Nederland, voorheen OSB, de al meer dan veertig jaar bestaande vereniging. De directeur-eigenaren uit het mkb-segment verkiezen veelal SieV, waar ze zich omringd voelen door gelijkgestemde, beginnende ondernemers. Die geringe animo voor het zich verenigen wordt overigens weerspiegeld in hun medewerkers, waarvan ook nog geen tien procent lid is van een vakbond.
Kortom: achter de grote, beeldvormende schoonmaakgiganten gaat een legio aan mkb-ondernemers schuil. Hardwerkend, maar veelal onzichtbaar.