De problemen in de levering van grondstoffen blijven aanhouden. Voorraden raken op en tijdelijke oplossingen bieden geen verlichting meer. Tekorten aan schoonmaakproducten, prijsstijgingen en herformuleren met minder geschikte (of minder duurzame) grondstoffen is in veel gevallen de enige optie. Gebruikers van reinigingsmiddelen gaan steeds meer de effecten van deze problemen merken. Daarvoor waarschuwt de branchevereniging NVZ.
“De oorzaken van de aanhoudende problemen zijn voor veel leveringsketens herkenbaar: enerzijds de grote afhankelijkheid van Azië en de productie- en logistieke problemen aldaar. Anderzijds de continue stijgende energie- en transportkosten", schrijft de NVZ. "Beide oorzaken zijn helaas de rekening van tientallen jaren te veel focus op kostenbesparing waardoor productie naar Azië werd verplaatst, en te weinig investering in duurzame, Europese productieketens."
Voor de korte termijn is er geen zicht op verbetering van deze situatie, aldus NVZ. Sterker: nog steeds lijkt meer productie van grondstoffen en eindproducten naar Azië te verhuizen. "Vraag je aan importeurs wanneer de problemen zijn opgelost, dan krijg je steevast het antwoord: we weten het niet. Net als bij de tekorten van computerchips is de afhankelijkheid van Azië niet op korte termijn op te lossen."
Het probleem dreigt voor grondstoffen volgens NVZ alleen maar groter te worden. De EU is continu in beweging om regelgeving rond de productie en het gebruik van chemische stoffen aan te passen. "Veelal met goede redenen: we willen zo veilig en duurzaam mogelijk zijn. Het is echter de vraag of de huidige ontwikkelingen in de regelgeving, onder andere de ontwikkelingen uit de Europese Green Deal, proportioneel zijn met de mogelijke risico’s voor mens en milieu. Het onnodig verzwaren van regelgeving werkt de verplaatsing van productie naar goedkopere plekken zoals Azië alleen maar in de hand."
Volgens de branchevereniging moet er prioriteit gegeven worden aan het stimuleren van duurzame productie van veilige grondstoffen in de EU. "Alle inspanningen in verduurzaming zouden niet tot gevolg moeten hebben dat nog meer productie naar buiten de EU verplaatst, waarbij de grip op de mate van duurzame productie totaal verloren gaat. Het wordt tijd dat de politiek op holistische en realistische wijze gaat kijken naar een veilig en duurzaam Europa dat minder afhankelijk is van import."
Naar boven
Het aantal faillissementen was het afgelopen jaar historisch laag, mede dankzij de steunmaatregelen vanuit de overheid. Voor dit jaar worden weer meer faillissementen verwacht. Banken en kredietverzekeraars voorspellen dat het niveau ‘normaliseert'. Jacco Vonhof, schoonmaakondernemer en voorzitter van MKB-Nederland, sprak zijn zorgen uit over uitgestelde faillissementen.
Vorig jaar daalde het aantal faillissementen met meer dan 40 procent ten opzichte van het jaar ervoor, maakte de Kamer van Koophandel (KVK) eind januari bekend. Het Centraal Bureau voor de Statistiek sprak over een “historisch laag aantal faillissementen in 202". In augustus 2021 bereikte het aantal faillissementen zelfs het laagste niveau na december 1990. In totaal gingen in 2021 1.536 bedrijven failliet, waarvan 25 schoonmaakbedrijven.
Nu de coronamaatregelen en ook de steunmaatregelen steeds verder worden afgebouwd, verwachten banken en kredietverzekeraars dat het aantal faillissementen zal toenemen. Zo denkt kredietverzekeraar Atradius dat het aantal faillissementen vanaf het tweede kwartaal van dit jaar gaat toenemen. “We denken dat het totaal dit jaar uitkomt rond het niveau van 2020, maar nog iets lager zal zijn dan in 2019”, zegt econoom Theo Smid van Atradius. Dat zou bijna een verdubbeling van het aantal faillissementen betekenen ten opzichte van vorig jaar.
Rabobank ziet een beperkte toename van het aantal klanten voor de afdeling die ondernemers begeleidt die financiële problemen hebben. ‘Als de overheid de steunmaatregelen zorgvuldig en passend afbouwt, verwachten wij geen stormvloed’, zegt een woordvoerder van die bank.
Jacco Vonhof, schoonmaakondernemer en voorzitter van MKB-Nederland, sprak in het programma EenVandaag zijn zorgen uit. "Mensen denken dat er miljarden naar ondernemers zijn gegaan. Maar we vergeten dat die met dat geld hun werknemers moesten uitbetalen, aan vaste kosten moesten voldoen. Veel van hen hebben zelf al 2 jaar geen salaris gehad." Hij vervolgt: "Nu is een ondernemer blij dat de winkel weer open kan. Maar de zorgen over de enorme schuldenberg die voor ze ligt is groot. Hoe moeten ze die oplossen?"
Uit berekeningen van MKB-Nederland blijkt namelijk dat ondernemers voor 40 miljard euro aan schulden hebben opgebouwd in de afgelopen twee jaar. Daarnaast is 10 miljard euro aan eigen vermogen verdampt. Vonhof: "Ik maak me ernstige zorgen over die ondernemers. Als deze problemen niet worden aangepakt, komen de faillissementen alsnog."
Schoonmaakbedrijven laten steeds vaker horen dat ze in de problemen zitten. Eind januari zat ruim tien procent van de schoonmaakmedewerkers thuis met of vanwege het coronavirus. De hoge besmettingsgraden, lange wachttijden voor PCR-testen en strenge quarantaineregels deden het verzuim in de branche exploderen.
Dat terwijl veel schoonmaakbedrijven al kampen met personeelstekorten door de enorme krapte op de arbeidsmarkt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek becijferde dat 62,5 procent van de schoonmaakondernemers een tekort aan personeel in het vierde kwartaal van 2021 als belemmering ervoer. En volgens een ruime meerderheid van de werkgevers (61 procent) wordt het vinden van nieuwe medewerkers de komende tijd nóg moeilijker, bleek uit een rondgang door UWV langs meer dan 3.000 werkgevers.
Al met al wordt het voor schoonmaakbedrijven steeds lastiger om hun planningen rond te krijgen. Bij sommige bedrijven springt het management uit nood maar bij om ervoor te zorgen dat alle schoonmaakwerkzaamheden gedaan worden. Zo laat directeur van schoonmaakbedrijf De Spiegel Sander Florie aan NRC weten dat ze met een groepje leidinggevenden al meermalen zelf aan de slag zijn gegaan. Ten koste van hun eigen werkzaamheden als de begeleiding van mensen en de inkoop van materialen en middelen.
Bas van Laan, eigenaar van Bas Schoonmaak, zei tegen OOG TV: “Het is op dit moment lastig plannen. Je plant wat in, werknemers zijn ziek maar moeten wel betaald krijgen. Dus dan moet ik iemand anders inhuren of het zelf doen. Qua kosten wordt er dus niks verdiend of we moeten soms zelf bijleggen.”
Duurzaamheid is terug als de nummer 1 prioriteit van facilitair managers in Nederland. Direct na duurzaamheid ligt de belangrijkste focus op de tevredenheid en het welzijn van medewerkers. Dit blijkt uit het Nationale Benchmarkonderzoek Facilitaire Innovatie 2022. Allemaal zaken waar schoonmaakbedrijven een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren.
Schoonmaakbedrijf CSU voerde het benchmarkonderzoek voor het vierde jaar op rij uit. Het onderzoek onder 100 toonaangevende organisaties in Nederland laat de facilitaire doelen, innovaties en uitdagingen van Facility Management (FM) zien.
Duurzaamheid is na de derde plaats in 2021 terug als de nummer 1 prioriteit van facilitair verantwoordelijken. Bij maar liefst 60 procent staat dit in 2022 bovenaan de prioriteitenlijst. Het maatschappelijk belang van milieuvriendelijker werken blijft toenemen en duurzaamheid en klimaatimpact is vaak een criterium om met of bij een organisatie te werken.
Afvalmanagement (71%), duurzaam energiemanagement (66%) en vitaliteit & gezondheid (61%) krijgen bij de invulling van duurzaamheid in 2022 veel aandacht. Veel organisaties hebben echter nog geen concreet duurzaamheidsbeleid of doelstellingen ontwikkeld.
Duurzaamheid wordt qua prioriteit op de voet gevolgd door op de 2e plek medewerkerstevredenheid (57%) en op de 3e plek het welzijn van medewerkers (50%). Personeelstekorten in verscheidene sectoren en het feit dat steeds meer mensen thuiswerken vraagt extra aandacht voor werknemers. In het verlengde hiervan is er meer aandacht voor de nieuwe functie van gebouwen en goede inrichting van de thuiswerkomgeving.
Het ‘gezonder’ maken van kantoren door de hygiëne en veiligheid te vergroten, is met 52 procent gedaald van de eerste plaats in 2021 naar de vierde plaats in 2022. Dat komt mogelijk doordat inmiddels maatregelen op de werklocatie al genomen zijn en standaard meer vanuit huis gewerkt wordt.
De veranderende kantoorfunctie (van werkplaats naar ontmoetingsplaats) en de afnemende interne samenwerking worden genoemd als belangrijkste gevolgen van het thuiswerken. Ook veel van de voorgenomen investeringen en besparingen zijn hieraan gerelateerd. 20 procent van de organisaties verwacht meer uit te gaan geven aan schoonmaak en aan ontspanningsruimtes en hospitality. Veel minder aandacht is er voor het besparen op de facilitaire kosten. Vorig jaar stond dit doel nog hoog op de agenda.
Naar boven
Schoonmaakbedrijf B-Flex leende vijf arbeidskrachten in bij uitzendbureau NL People om werkzaamheden bij een restaurant van La Place uit te voeren. Vanwege de lockdown moest het restaurant haar deuren sluiten van 15 maart 2020 tot 1 juni 2020. Daardoor had het schoonmaakbedrijf plots geen werk meer voor de vijf uitzendkrachten. Ook bij andere opdrachtgevers konden zij niet aan de slag, want het schoonmaakbedrijf werkt voornamelijk in de horeca.
B-Flex stopte daarop met het betalen van de facturen van NL People voor de vijf medewerkers. Het schoonmaakbedrijf beargumenteerde dat het uitzendbureau de NOW-regeling kon aanvragen voor de vijf medewerkers. Het uitzendbureau stelde echter dat de rekeningen gewoon betaald moeten worden. "Pas nadat de hoogte van de vergoeding is vastgesteld en door ons is ontvangen, zal er een verrekening met jullie plaatsvinden. [...] Ook in deze uitzonderlijke en bizarre situatie kunnen deze contracten niet ontbonden worden", schreef het uitzendbureau in een e-mail aan B-Flex.
NL People stapte naar de rechter om betaling van de facturen (openstaand bedrag: €22.596,91), plus rente en gemaakte juridische kosten, te eisen. B-Flex voerde als verweer aan dat zij vanwege de door de overheid opgelegde lockdown-maatregelen de openstaande facturen niet (volledig) hoeft te betalen. Dit valt volgens het schoonmaakbedrijf namelijk onder onvoorziene omstandigheden, als bedoeld in artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek (BW). B-Flex stelt dat de inleenovereenkomsten niet (ongewijzigd) in stand kunnen blijven en dat zij niet gehouden is de facturen (volledig) te betalen. Ook voert B-Flex verweer tegen de hoogte van de facturen.
De Noord-Hollandse rechtbank is het eens met B-Flex en oordeelt dat er sprake is van een onvoorziene omstandigheid. "De rechtbank is van oordeel dat de coronapandemie en de ten gevolge daarvan door de overheid genomen beperkende maatregelen niet zijn verdisconteerd in de inleenovereenkomsten die partijen hebben gesloten vóór 15 maart 2020", luidt de uitspraak. "Dit volgt reeds uit de omstandigheid dat een gezondheidscrisis met deze ernst, omvang, impact en duur alsmede de tegen de verspreiding van het virus getroffen overheidsmaatregelen ongekend zijn."
De rekening moet gelijk verdeeld worden over beide partijen, stelt de rechtbank. "Omdat dit nadeel niet in de risicosfeer van NL People ligt en evenmin in die van B-Flex." Wel heeft het uitzendbureau te veel uren in rekening gebracht. Die moeten, samen met de ontvangen NOW-steun, van de openstaande rekening worden afgetrokken. Van het resterende bedrag van €15.668,32 moeten NL People en B-Flex dus beiden de helft betalen.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2022:150
Naar boven