Business consultant bij Alpheios
De krapte op de arbeidsmarkt is in de schoonmaak al jaren een probleem. Er staan dertienduizend vacatures open, terwijl ten opzichte van vorig jaar er zestien procent minder schoonmaakmedewerkers aan het werk zijn. Volgens Albert Vegter, business consultant bij Alpheios, ligt de sleutel voor dit probleem in het vakmanschap en de vitaliteit van de schoonmaker. “Laten we goed zorgen voor die talenten die zoveel voor ons doen.”
Lees verder
De schoonmaak is essentieel om andere branches te laten draaien, maar de sector kijkt aan tegen een toenemend personeelstekort. Daarvan ziet Vegter de consequenties in de praktijk. “Bij een vakantiepark kunnen de huisjes niet op tijd worden schoongemaakt, waardoor ze misschien niet verhuurd kunnen worden. Maar je ziet ook steeds vaker dat zorgprofessionals schoonmaaktaken moet doen. Dat kan leiden tot schrijnende situaties. Bewoners in een verzorgingstehuis mogen bijvoorbeeld geen fotolijstjes van vroeger meer meenemen, want die moeten afgestoft worden. Wanneer de krapte mensen of hygiënenormen raakt, hoe zorgen we dan dat het goed gaat?”
“Op dit moment wordt dat probleem vaak neergelegd bij de schoonmaker”, constateert Vegter. “Kun jij niet een extra uurtje werken? Of kun jij een extra dienst draaien? Die druk zorgt voor veel belasting. Gemiddeld is er 4,4 procent ziekteverzuim over alle branches in Nederland. In de schoonmaak is dat 6,1 procent. De vraag is hoe je je medewerkers dan vitaal houdt.” Volgens Vegter begint dat bij de basis, die nu op veel plaatsen nog niet op orde is. “Wat hebben we precies afgesproken? Hoe gaan we dat precies uitvoeren? Wat is de verwachting daarin? De vakschoonmaker moet weten wat er van ze verwacht wordt en hoe ze hun taken op een ergonomische manier uitvoeren. We zien vaak dat de communicatie van boven naar de medewerker heel beperkt is. Dan krijgen de medewerkers te horen dat ze een halfuur minder hebben, maar niet dat ze ook minder hoeven te doen. Daar komt dus goed leiderschap bij kijken. Dat je samen met je vakprofessionals in gesprek gaat over hoe je het werk gaat inrichten. Dan is het werk ook weer van hen. Niet bedenken voor, maar bedenken met.”
Een tweede sleutel is waardering. “Bij arbeidskrapte en vitaliteit gaat het ook over betekenisvol werk”, aldus Vegter. “Ik was onlangs in een verpleeghuis waar een man tijdelijk zat om te revalideren. Die verontschuldigde zich toen de schoonmaker binnenkwam, omdat hij had geprobeerd naar het toilet te gaan, maar dat was niet gelukt. Hij schaamde zich enorm. Maar de medewerker zei ‘dat geeft toch niets, dat is precies waarom ik hier mag zijn. Om er weer een frisse plek voor u van te maken.’ Toen vroeg ik me af waarom we het niet hebben over wat die medewerker daar doet. Dat extra vakmanschap en die menselijkheid. Daar mogen we meer bewust van zijn en meer laten zien.”
“Vitaal gaat ook heel erg over je brein en over je zelfbeeld”, vervolgt Vegter. “Over wie je mag zijn als mens en als medewerker en over de bijdrage die je levert en de betekenis die je hebt in het vak dat je uitoefent. Daarvoor moeten we de schoonmaker op het podium zetten dat ze verdienen. En ze laten zien dat ze belangrijk zijn. Wij zien dat steeds meer opdrachtgevers zeggen hoe belangrijk de medewerkers zijn en opstaan om hen te koesteren en bijvoorbeeld te zorgen voor goede opleidingen. Zo krijgen schoonmaakmedewerkers weer het gevoel ertoe te doen, zoals ook in de coronaperiode. Dan word je als branche ook weer aantrekkelijker.”
Een volgende uitdaging ligt in de verschillende generaties die werken in de schoonmaak. “Je hoort vaak dat ‘die jonkies er niets van snappen’ en ‘die oudjes niet doorwerken’”, aldus Vegter. Hij ziet de sleutel voor deze uitdaging in het benutten van talenten. “Veel jonge mensen die binnenkomen studeren nog. Ga eens met hen praten en kijk of je ze een opdracht kunt aanbieden om de schoonmaakorganisatie verder te helpen. Bijvoorbeeld hoe je een robot en een app het beste kunt verbinden. Dan kunnen ze dat als buddy meenemen naar de oudere schoonmakers. We moeten die nieuwe generatie laten zien dat er achter het schoonmaakvak nog meer interessante dingen zijn te leren. Bijvoorbeeld leidinggeven, overleggen en coördineren. Zodat ze die vaardigheden later ook in hun vak kunnen meenemen. Dat geldt ook voor de jonge moeder of vader in de schoonmaak die minder uren wil gaan werken. Hoe kunnen we hen een baan aanbieden die in deze levensfase bij ze past? Zodat ze nu lekker kunnen werken, maar ze ook iets kunnen meegeven voor daarna als er meer ruimte komt?”
Vervolgens is er de oudere schoonmaakmedewerker die je mee moet nemen. Vegter legt uit dat de gemiddelde leeftijd in de schoonmaak vijfenveertig jaar is. Zestig procent van de schoonmakers is vrouw in de leeftijd van vijfenveertig jaar tot pensioengerechtigd. Vegter: “We moeten de schoonmaakmedewerker goede trainingen en opleidingen geven. Hoe je goed en ergonomisch met je lijf omgaat. Maar ook hoe je mentaal fit je werk kunt blijven doen. Die leeftijdsfase vanaf vijfenveertig jaar is er één waarin veel gebeurt. De ouders van medewerkers worden ouder en ze moeten meer mantelzorgen, kinderen zitten in een puberleeftijd en het vrouwenlijf verandert veel in die tijd. Dan moet je ervoor zorgen dat ze fit het pensioen ingaan.”
Dat mentale welzijn speelt niet alleen in de generatiekwestie, maar is een stuk breder. In het werk kan elke schoonmaakmedewerker te maken krijgen met moeilijke situaties. Zo moesten tijdens de coronapandemie niet alleen zorgmedewerkers een kamer binnenstappen met coronapatiënten, maar schoonmaakmedewerkers ook. Wat doet dat met een mens? Vegter: “In verpleeghuizen is er altijd het proces van loslaten en doorgaan. In de regel is de schoonmaakmedewerker degene die in verhouding het langst bij de bewoner aanwezig is. Zorgteams krijgen grote opleidingen over hoe om te gaan met een veranderende zorgvraag, dementie en afscheid. De schoonmaakmedewerker krijgt die opleiding niet. Dan heb je lang met zo’n patiënt opgetrokken, je kent de familieleden en dan opeens is die persoon er niet meer. Die schoonmaker heeft daar ook gevoel bij, die verliest ook iemand.”
Zo zijn er nog legio voorbeelden te benoemen. Een reden voor Alpheios om de mentale weerbaarheid van de schoonmaker voorop te stellen. “Vanuit Alpheios proberen we schoonmakers daar met training en opleiding mentaal weerbaar in te maken. Bijvoorbeeld door ademhaling of hoe je reageert op bepaalde situaties. Ze leren even uit een situatie te stappen en dan weer in te stappen, in plaats van door te blijven gaan.”
De knoppen waaraan de branche moet draaien voor een vitale schoonmaak liggen volgens Vegter dus bij de basis, talentontwikkeling en banen met betekenis. Dat richten ze in vanuit een service profit chain-model. Vegter legt uit: “Het is een zoektocht om vanuit een maatwerkaanpak waarde toe te voegen. De basis is de interne servicekwaliteit. Die bereik je door schoonmakers op een podium te plaatsen waar ze de goede dingen goed kunnen uitvoeren, zodat ze vanuit hun vakspecialisatie waarde kunnen toevoegen en zichzelf en hun baan als betekenisvol ervaren. Goed opgeleide en uitgeruste medewerkers die ervaren dat zij kunnen waarmaken wat er verwacht wordt, zijn meer tevreden. Een tevreden medewerker is loyaler en loyale medewerkers leveren een hogere productiviteit. Dit alles draagt bij aan het verbeteren van de ervaring van de klant, gast, bewoner of patiënt. Cruciaal in een dergelijke aanpak is om continu het effect te meten van de acties die je inzet om medewerkers nog verder te ondersteunen om de goede dingen goed te kunnen uitvoeren.”
Dit artikel is gesponsord door Alpheios.