directeur van CSG en Kaleidon en directeur van UL-Team
Tirza Dingelstad, directeur van CSG en Kaleidon, en Belinda Dekkers, directeur van UL-Team, betogen dat de focus in de schoonmaak terug moet naar vakmanschap met aandacht voor mens en milieu. Duurzame inzetbaarheid zal het aankomende jaar doorklinken in alle facetten van het vak. “Je kunt als opdrachtgever voor een dubbeltje niet alleen meer niet op de eerste rang zitten, maar je kunt überhaupt niet naar het theater. Gelukkig beseffen veel opdrachtgevers dat ook.”
Lees verder
In de schoonmaakbranche werken veel verschillende soorten mensen en die wil je als schoonmaakbedrijf allemaal aan je binden. Die diversiteit kan dan een uitdaging zijn, maar is volgens Dingelstad ook een kracht. “Als je diversiteit in je organisatie hebt, kom je tot heel interessante nieuwe ideeën. Door ruimte te geven aan mensen die anders denken, kom je juist verder.” Dekkers ziet dat de juiste training essentieel is om samenwerken in een diverse organisatie tot een succes te maken. “In de schoonmaak vind je meer dan honderd nationaliteiten en achtergronden. Intercultureel samenwerken is daarom zeker een thema in onze opleidingen. Maar ook coachend leidinggeven. Leidinggevenden moeten wel de bagage hebben om van mensen met veel verschillende achtergronden een echt team te vormen. Een team waarin iedereen respect heeft voor elkaar om wie ze zijn, wat ze kunnen en waar ze vandaan komen.”
Beide experts zien dat er in de branche al aandacht is voor diversiteit en inclusiviteit. Dingelstad: “Elk bedrijf heeft wel een initiatief om de medewerkers bij elkaar te brengen en te verbinden.” Dekkers vult aan: “Ook vanuit de RAS en de sociale partners komen initiatieven. Zo heeft de RAS een nieuwe subsidie voor de training Goed Gesprek. Die is gericht op de duurzame inzetbaarheid. Hoe ga je om met diversiteit in je team? Hoe help je je team verder? Daarbij gaat het ook om onderling vertrouwen en veiligheid op de werkvloer.”
Die veiligheid is een belangrijk thema bij Kaleidon. “Veel mensen denken bij veilig werken aan persoonlijke beschermingsmiddelen en arbo. Die dingen zijn belangrijk, maar veiligheid zit ook in je veilig voelen en een veilige werksfeer”, betoogt Dekkers. Op al deze punten zijn volgens haar wel nog stappen te zetten, ook in de borging. “Je doet je werk heel snel op je eigen manier. Dan denk je niet meer aan die pbm’s en ergonomische houding als niemand je erop wijst. Ook bij leidinggevenden zien we dat die basiskennis van het schoonmaken vaak onvoldoende aanwezig is. Dan kun je je medewerkers daar ook niet op coachen.” Maar ook aandacht voor ongewenst gedrag, discriminatie, uitsluiting en (seksuele) intimidatie hoort bij veiligheid op de werkvloer. Dingelstad: “Veilig werken is ook gezien en gehoord worden. Daarvoor moet er ruimte en tijd zijn in de organisatie om echt te luisteren. Vanuit onze adviesrol zetten wij ook in op een veilige werksfeer. Opdrachtgevers moeten weten of medewerkers het fijn vinden om bij hen te werken. We krijgen weleens gekke dingen terug. Recentelijk hadden we bij een opdrachtgever dat de schoonmakers liever in de nacht werkten, omdat ze gepest werden door de gebouwgebruikers. Dan komt een opdrachtgever bij ons hoe we dat kunnen oplossen. Want dat is natuurlijk niet hoe het hoort te zijn.”
Een medewerker die zich veilig voelt op de werkvloer, is een medewerker die tevreden is en langer fit en met plezier kan doorwerken. Hiervoor is ook vitaal vakmanschap nodig, geloven ze bij Kaleidon. Dekkers: “Schoonmaken is een vak. Maar als er ergens bezuinigd moet worden, dan is het altijd op de schoonmaak. Je kunt het geen vak noemen als je het niet professioneel aanpakt.” Hoe doe je dat? Dingelstad: “Bij Kaleidon zetten we een goed contract in de markt, waaraan een gedegen directiebegroting met inventarisaties op locatie aan ten grondslag ligt, of niet. Want uiteindelijk hebben de schoonmaakmedewerkers én de opdrachtgever last van te hoge verwachtingen voor te weinig uren. Daar mag de branche nog volwassener in worden.
Door je als een meer gelijkwaardige gesprekspartner te presenteren en te vertellen wat je nodig hebt: deze prijs moet betaald worden om ons vakmanschap uit te voeren. Je moet er uiteindelijk voor zorgen dat je je medewerkers een fatsoenlijke opleiding geeft, zodat ze hun werk op een goede manier kunnen uitvoeren. En je moet ze de juiste materialen en middelen en voldoende tijd geven om het werk goed te doen.”
Dekkers stelt dat je wel goed moet kijken waar het zwaartepunt moet liggen bij trainingen en opleidingen. Waar hebben de medewerkers het meeste aan? “Dat ze kunnen groeien, zowel in hun werk als privé. Vitaliteit is namelijk ook een goede balans tussen werk en privé. Daarom moet het bespreekbaar zijn als dat uit balans is. Aan de ene kant moet je de leidinggevende trainen om signalen vanuit de medewerkers op te vangen en hen de handvatten geven om dat gesprek aan te gaan. Aan de andere kant moet je de medewerkers trainen op het gebied van keuzes maken en hoe ze dat gesprek kunnen aangaan met hun leidinggevende. Daarvoor heb je vertrouwen nodig binnen het team, zodat mensen zich veilig genoeg voelen om het over hun problemen te hebben.”
In gesprek gaan met je schoonmaakmedewerkers is volgens Dingelstad in elke fase van het contract van belang. “Luister naar je schoonmaakmedewerkers bij de totstandkoming van de inkoopdocumenten of aanbestedingsstukken. Neem hun ervaringen mee. En luister ook naar je schoonmaakmedewerkers gedurende je contract. Zij zijn degene die exact weten wat er speelt op de werkvloer en het reilen en zeilen van de pand(en) waar ze werken. Dit kun je bijvoorbeeld doen door jaarlijks een medewerkerstevredenheidsonderzoek af te nemen. Verschillende studies hebben aangetoond dat een hogere medewerkerstevredenheid leidt tot een hogere kwaliteit op het gebied van schoon. Ga daarnaast ook vanuit de Code Verantwoordelijk Marktgedrag jaarlijks in gesprek met een vertegenwoordiging van de schoonmaakmedewerkers.”
Duurzame inzetbaarheid raakt ook aan een ander groot thema: duurzaamheid op het thema milieu. Dingelstad: “We calculeren de impact die een contract heeft op het milieu. Bijvoorbeeld voor een bepaalde vloerafwerking bij de aanschaf én het onderhoud. We adviseren onze opdrachtgevers welke impact bepaalde materialen hebben op de CO2-uitstoot, waterverbruik, et cetera. Zo is vloeronderhoud het meest milieubelastende werk om te doen, dus dan is het zonde als je de vloer op de achtste verdieping met eenzelfde frequentie periodiek gaat behandelen als de vloer in de entreehal die een veel hogere frequentie nodig heeft om tot eenzelfde kwaliteit te komen. We zetten in op resultaatgericht onderhoud. Dat is beter voor de medewerker en het milieu, en stelt ons in staat om als kwaliteitsbeheerder op een resultaatgerichte wijze de kwaliteit van de vloeren te meten.”
Zo’n calculatie moet volgens Dingelstad ook aan vitaal vakmanschap ten grondslag liggen. “Wij maken een inventarisatie op locatie en aan de hand daarvan een gedegen directiebegroting om aan te geven aan opdrachtgevers wat er nodig is, zowel op de inhoud van het werkprogramma, als op de benodigde tijd en het uurtarief. Als je die calculatie goed maakt, heeft dat effect op de duurzame inzetbaarheid van de medewerker, want het heeft effect op hun belasting en medewerkerstevredenheid. En zoals gezegd, die is ongelofelijk belangrijk. Het zijn de mensen op de werkvloer die zorgen voor de kwaliteit.”