UV-C-licht, je leest en hoort er steeds meer over. Ook wij als Service Management berichten hier met enige regelmaat over. Maar wat is het eigenlijk? Wat zijn de voor- en nadelen? En gaat het de traditionele desinfectiemethoden vervangen? We vroegen het aan Mike van der Kamp, mede-eigenaar van UVSence, en Marcel van Duinen, oprichter van ClearSafeProducts.
UV-C is een vorm van ultraviolette straling die het DNA en RNA van micro-organismen ernstig beschadigt. Door die beschadigingen kunnen de micro-organismen, zoals bacteriën, virussen en schimmels, niet meer delen en gaan ze dood. “UV-C is in die zin net als chloor een desinfectiemiddel”, zegt Van Duinen. “Chloor zorgt ervoor dat bacteriën en virussen worden geïnactiveerd en dat doet UV-C ook. En zo zijn er nog meer desinfectiemiddelen.”
Als we ergens binnenkomen en je ruikt een chloorlucht, denken we vaak dat het schoon is. Maar dat hoeft niet zo te zijn.
Chloor kent geen geheimen, maar over UV-C bestaat nog veel onduidelijkheid. Van Duinen: “Iedere schoonmaker is gewend om te werken met natte desinfectiemiddelen. Dat is al tientallen jaren gemeengoed. Iedereen weet hoe je het moet toepassen. Voor het gebruik van UV-C ontbreekt vooralsnog die kennis. Toch wordt het bijvoorbeeld al jarenlang gebruikt voor statische oplossingen in de voedingsindustrie. Daar hebben ze UV-C-straten en -tunnels waar verpakkingen doorheen gaan en worden gedesinfecteerd. De kennis over hoe je kantoren kunt desinfecteren met UV-C ontbreekt vaak en daarom wordt het op brede schaal nog niet toegepast.”
Van der Kamp vult aan: “De meeste schoonmaakmiddelen hebben een inwerktijd nodig van dertig seconden om effectief te zijn. Dit wordt in de praktijk bijna niet gehaald. Al dan niet omdat sommige ondergronden dit ook niet aankunnen. Er is dus bijna nooit sprake van echte desinfectie. Toch denken we vaak als we ergens binnenkomen en je ruikt een chloorlucht dat het schoon is. Maar dat hoeft niet zo te zijn.”
“Als je een ruimte hebt die je moet schoonmaken en je spuit drie keer met een beetje chloor, dan gebeurt er niks. Dan kun je wel zeggen dat chloor voor 99,99 procent desinfecteert, maar alleen als je het goed toepast. Als je met een chloordoekje een deurklink wil desinfecteren, moet je dertig seconden contacttijd hebben wil je komen tot een log 4 reductie (99,99 procent desinfectie). Daar moet je rekening mee houden.”
“Met een UV-C-apparaat, afhankelijk van het UV-C wattage, werkt dit veel sneller. Als je zo’n apparaat binnen tien centimeter van een deurklink houdt, dan is na twee seconden log 3 reductie (99,9 procent desinfectie) een feit. Dat is een groot verschil met chloor, maar je moet wel weten hoe je het moet toepassen.”
De effectiviteit van UV-C wordt al jarenlang bewezen, stellen beide heren. Hoe kan het dan dat het nog geen gemeengoed is in de schoonmaakbranche? Van Duinen: “Er komen veel apparaten op de markt waar UV-C in zit, maar dat wil niet zeggen dat zo’n apparaat goed functioneert. Als ik een reinigingsmiddel op de markt breng en ik zeg dat er chloor in zit, wil het niet zeggen dat het goed product is. Er zit misschien te weinig chloor in of de compositie is verkeerd. Er komt meer bij kijken en dat geldt ook voor UV-C. Daar zit een groot manco. Een aantal producten dat nu op de markt komt zijn in onze optiek kwalitatief niet voldoende om daarmee een goed desinfectieprotocol op te tuigen. Daarnaast worden gebruikers vaak ook niet goed begeleidt bij de inzet van UV-C.”
Hoe groter de afstand tussen de lamp en de oppervlakte, hoe langer de lamp moet aanstaan.
De afstand van een UV-C-lamp tot een te desinfecteren oppervlakte komt nauw, benadrukt Van Duinen. “Als je de afstand verdubbelt, neemt de UV-C-kracht, dus de desinfectiekracht, met factor vier af. Hoe groter de afstand tussen de lamp en de oppervlakte, hoe langer de lamp moet aanstaan. Dat is geen probleem als je een uur de tijd hebt. Maar het werkt niet als je weinig tijd hebt om te desinfecteren tussen bijvoorbeeld twee bezoeken in in een tandartspraktijk. Dus als je UV-C gebruikt, moet je dat dicht op het oppervlak doen. Deze kennis is er nog onvoldoende in de markt.”
Volgens Van der Kamp bestaat het ideale desinfectieprotocol uit een combinatie van traditionele schoonmaak en het gebruik van UV-C. “Schoonmaak is uiteindelijk een kostenpost. Het is dus zaak als schoonmaakbedrijf om te inventariseren waar je makkelijk UV-C kunt inzetten en waar de traditionele methode beter is. Het is weggegooid geld om alleen in te zetten op UV-C omdat dat niet altijd geschikt is. Je moet daarin de balans vinden, waarbij er daadwerkelijk wordt gedesinfecteerd. Dan creëer je uiteindelijk een win-winsituatie. Een schoonmaakbedrijf moet een opdrachtgever eigenlijk adviseren hoe ze het beter kunnen doen. Dat het niet altijd werkt om een extra keer ergens een doekje overheen te halen.”
De echte meerwaarde van UV-C ten opzichte van traditionele desinfectie komt om de hoek kijken bij handmatig te desinfecteren oppervlaktes. Van Duinen: “Hoe gecompliceerder het is en hoe langer je bezig bent om het te desinfecteren, hoe aantrekkelijker UV-C wordt. Je kunt geld besparen en het resultaat is beter. Als je in de voedingsindustrie een hele wand wilt desinfecteren, dan kun je met een goede schuimlans veel meters maken en daar is UV-C niet kosteneffectief. Zodra het gaat om kleinere, gecompliceerde vormen, zoals je veel tegenkomt in kantoren, laboratoria, hotelkamers en ziekenhuizen, komen de voordelen van UV-C om de hoek kijken. Dat weet je van te voren.”
Volgens Van de Kamp is UV-C een milieuvriendelijke oplossing, ten opzichte van veel desinfectiemiddelen, omdat er geen chemische middelen aan te pas komen. “Veel desinfectiemiddelen stoten schadelijke gassen uit en/of zijn ronduit schadelijk voor het milieu en het personeel dat de middelen gebruikt. Je moet je afvragen of het doel de middelen heiligt.”
“Bovendien scheelt het veel lege plastic flessen”, vervolgt Van de Kamp. “Het komt ook regelmatig voor dat autodealers een ‘ozonbom’ laten ontploffen voordat ze een auto afleveren. De auto is daarmee perfect gedesinfecteerd, maar er blijft ergens ook een ozonresidu over en die krijg jij als gebruiker voor je kiezen. Maar het gebeurt ook in hotelkamers. We weten dat dat schadelijk is. En hoe wenselijk is het dan?”
Een eenduidig antwoord op deze vragen ontbreekt. Van Duinen: “Bekijk het vooral praktisch. Zet UV-C daar in waar het kosteneffectief is en/of waar huidige desinfectie tekortschiet. En kijk goed naar de meest kritische plekken, daar waar veel verschillende mensen contact hebben met hetzelfde oppervlak. UV-C inpassen in een bestaand protocol is niet zo moeilijk. Als je er even maar de tijd voor neemt en de huidige routine bekijkt met de praktische kennis over UV-C, dan bespaar je al snel tijd en wordt het desinfectieniveau verbeterd. En een laatste tip: bekijk de technische specificaties van UV-C apparaten die je krijgt aangeboden kritisch, of laat je goed adviseren.”