Resultaten Nationaal Toiletonderzoek binnen:

score dames- en herentoiletten met 40% in evenwicht

Lees verder 



Een organisatorisch probleem en vervolgens twee jaar covid, dat resulteerde in drie jaar lang geen Nationaal Toiletonderzoek. Maar Service Management en de Facility Trade Group zijn weer terug met hét onderzoek naar hygiëne in openbare toiletten. Voor de uitkomst lijkt die pauze weinig verschil te hebben gemaakt. In 2018 was 41 procent schoon, nu is dat 40,4 procent. Ook nu weer wonnen de dames nipt, maar het allerschoonste toilet troffen we aan op een vakantiepark in Zuid-Holland, bij de heren. 

 

Tekst: Dick van Zomeren

 

De uitkomst van dit jaar: bij de heren was 40 procent van de toiletten schoon, bij de dames iets meer met 41 procent. Dat geeft een gemiddelde van 40,4 procent en dat is iets lager dan de vorige test in 2018 met 41 procent schoon. Toen een record sinds de eeuwwisseling. Ooit waren we al blij dat gemiddeld één op de drie openbare toiletten schoon was. Sinds 2015 schommelt dat rond vier op de tien toiletten. Het dieptepunt dateert uit 2006: slechts 12 procent schoon. Oftewel, 1 op de 8 toiletten… Onze meting is het resultaat van een onderzoek van 150 openbare toiletten, verdeeld over vier sectoren: de zorg, de horeca, openbare gebouwen en warenhuizen. Van die sectoren won de horeca met 45 procent schoon. De warenhuizen staan tweede met 40 procent, de openbare gebouwen scoren 38 procent en opmerkelijk genoeg sluit de zorg de rij met slechts 29 procent goed.

Enkele dagen na de test zijn bacteriekolonies als puisterige schimmels op de voedingsbodem te zien, bepaald geen fris gezicht. 

Toiletonderzoek_1033

Het onderzoek

De onderzochte toiletten hadden een eerlijke verdeling in dames- en herentoiletten. In heel het land, uitgezonderd de Waddeneilanden, in de horeca, ziekenhuizen (niet op de verpleegafdelingen) en klinieken, sportcomplexen, gemeentehuizen, meubelpaleizen, tuincentra, bouwmarkten, enzovoorts. Kortom, allemaal gebouwen waar je als passant of gebruiker zo het toilet kunt binnenlopen, zonder dat iemand je een strobreed in weg legt. Voor een dergelijk landelijk onderzoek is een team van minstens tien tot vijftien mannen en vrouwen nodig die de nodige kilometers moeten maken. Dat is dit jaar gelukt door de hulp van de Facility Trade Group. Elke deelnemer ging op pad met de (genummerde) voedingsbodems en een dito document waarop per meting de datum, locatie, tijdstip, heren- of damestoilet werd genoteerd. Ze konden ook noteren wat hen opviel, alsmede een algemene indruk en lof of afschuw. Dat meten is trouwens niet altijd een pretje. Dat blijkt wel bij het doornemen van de 150 formulieren.

 

Vier contactvlakken

Tijdens de test meten we de bacteriologische en dus onzichtbare vervuiling op vier contactvlakken. De eerste is de zitting, die bij 29 procent van de toiletten was vervuild. Raak die dus alleen aan met een stuk toiletpapier en bedek deze om op safe te spelen. Het tweede contactvlak is de knop van de kraan. Die bleek bij 21 procent van de toiletten besmet. Dat komt omdat deze, als het goed is, na het toiletbezoek met mogelijk besmette vingers maximaal moet worden aangepakt en bovendien altijd nat is. En vocht en kamertemperatuur, daar houden bacteriën van. Draai die knop dus met een papieren handdoek dicht. Dan de spoelknop, waarvan 17 procent vervuild bleek. Bedien zo’n verzonken drukknop met één vinger (of de autosleutel). Als het een vlak is in de achtermuur, bedien hem dan met de ellenboog. Het handvat aan de binnenkant van de deur, het vierde contactvlak, raken we zeker niet graag aan – en de draaiknop van het slot liefst helemaal niet – maar die deurklink is met 9 procent het minst het vervuild. Hoewel de meeste gebruikers die met de handpalm naar onderen drukken. Die al genoemde draaiknop daaronder hebben we niet gemeten, maar die zou goed een verrassend negatief resultaat kunnen opleveren. Het is goed te bedenken dat we de bacteriologische vervuiling meten. Papier op de grond of druppels water associëren we meteen met vies, maar het kan bij dat laatste ook om gewoon water gaan. En een toiletbril kan ook door opspattend spoelwater druppels oplopen. Hoe onfris ook om te zien, het wil niet zeggen dat het contactvlak bacteriologisch is vervuild.

 

Eenmalige meting

Elk toilet is slechts éénmaal bezocht, op een willekeurig tijdstip en uiteraard zonder vooraankondiging. Dat laatste om te voorkomen dat de beheerder het sanitair voor het bezoek nog even vlug onderhanden laat nemen. Met het oog op het eenmalige bezoek is het bij een negatief resultaat onjuist om de locatie te vermelden. Stel dat het schema van om de twee uur schoonmaken keurig wordt aangehouden, maar dat net voor onze komst zich een bezoeker heeft misdragen? Dat kun je de beheerder niet aanrekenen. 

We hopen met deze Nationale Toilettest te bereiken dat de aandacht voor hygiëne langzaam toeneemt. 

 

 

Dipslides

Voor de test gebruiken we per toilet twee dipslides: steriele voedingsbodems opgeborgen in transparante kokertjes, afkomstig van Flexchemie in Ridderkerk. Een dipslide type total plate count om achteraf te kunnen vaststellen of het oppervlak schoon was en vervolgens met een tweede type dipslide voor het opsporen van entero’s (darmbacteriën). Zeg maar poep. Het gaat bij elkaar om 1200 voedingsbodems/dipslides: tweemaal vier per contactvlak x 150 toiletten. Die voedingsbodems worden ter plaatse in contact gebracht met het te meten oppervlak, waarna deze veilig en luchtdicht wordt vervoerd naar Alfa Chemie en Hygiëne Consult in Alphen aan de Rijn voor beoordeling. Die tweede dipslide reageert dus alleen op de aanwezigheid van darmbacteriën. Als dat het geval is, valt dat toilet meteen af voor de classificatie goed. Enkele dagen na de test zijn bacteriekolonies als puisterige schimmels op de voedingsbodem te zien, bepaald geen fris gezicht. Het resultaat wordt door Jacques van den Wijngaard van Alfa Chemie gerubriceerd in goed (minder dan 50 kolonies), matig (50 - 150 kolonies) of slecht (meer dan 150 kolonies). De aanwezigheid van entero’s doet deze beoordeling aanzienlijk dalen. Na dat onderzoek eindigen de dipslides in de vuilverbranding.

 

Is besmetting ziekteverwekkend?

De publicatie van de uitkomsten leidt altijd tot de vraag of een besmet oppervlak in een toilet gevaarlijk is en de kans op ziekten wordt vergroot. In een land als Nederland met een hoge hygiënestandaard en bijbehorend sanitair valt dat nogal mee. Al is met huidbeschadigingen op een besmette toiletbril gaan zitten niet aan te bevelen. En fruit uit de handen eten als je deze na toiletbezoek, waar dan ook, niet grondig heeft gewassen is ook niet verstandig. Al zul je er hier nog vaak mee wegkomen. Het is helemaal onverstandig in landen in het verre oosten en in Afrika. We kennen allemaal de verhalen over vakanties in warme landen waar landgenoten een paar dagen veel vaker en langer het toilet dienden te bezoeken dan in eigen land.

 

Aandacht voor sanitaire hygiëne

De drijfveer voor dit onderzoek is ook niet om ziekten te voorkomen, maar om aandacht te vragen voor regelmatig schoonmaken van toiletten en vooral het aanpassen van de frequentie daarvan. Eenmaal vroeg in de ochtend is onvoldoende, of dat nu op kantoor, in een café of op het publiekstoilet bij een polikliniek is. Zoals gezegd speelt het visuele element geen rol in de rangschikking goed/slecht. Maar voor de beleving is het wel degelijk van belang of er zichtbare defecten of tekortkomingen zijn en verbruiksartikelen toereikend. Verrassend vaak is een zeepdispenser of de houder met papieren handdoeken leeg. Gelukkig tref je in de horeca soms prachtige en schoon aandoende sanitaire ruimten aan, net als in het bedrijfsleven. Al gaat het bij die laatste helaas niet om openbare toiletten. We hopen met dit Nationale Toiletonderzoek te bereiken dat de aandacht voor hygiëne langzaam toeneemt en afgaande op de cijfers lukt dat, een beetje. Tien jaar geleden was het bijzonder als de score goed in de buurt van 30 procent kwam. De afgelopen jaren klom dat via 36 procent (2014) en 38 procent (2015) naar 39 procent in 2017. Nu komen we met 40,4 procent een fractie lager uit dan de 41 procent van de vorige test uit 2018. Een minimale teruggang. Zullen we die dan maar, net als thans alle verklaringen bij tegenslag, dan ook maar wijten aan covid en ‘personeelsgebrek’?

 

Tot slot een bloemlezing uit de aantekeningen op de 150 formulieren van de dappere teamleden die met oneigenlijke bedoelingen een wildvreemd openbaar toilet betraden om te kijken hoe de hygiëne er in sanitaire ruimte voorstaat. Lees en huiver.


Horeca
Opnieuw winnaar 

Bouwmarkten & meubel-boulevards

Openbare gebouwen

De gezondheidszorg


Horeca opnieuw winnaar


Horeca

Als je onderweg bent en een toilet zoekt, probeer dan vooral de horeca. Met 45 procent goed eindigden ze bovenaan. Opnieuw, want dat was de jaren daarvoor - 2017 en 2018 - met respectievelijk 44 en 49 procent ook al het geval. Vast geen toeval, want toilethygiëne is typisch een meetpunt bij een horecabeleving. Hier troffen we ook de mooiste sanitaire ruimten en de meeste sensorkranen aan, vooral in hotels.

Vooral de toiletten in hotels komen er – zeker visueel – goed vanaf. 

 

Desondanks werd de absolute winnaar een vakantiepark: het herentoilet bij Landal aan de Reeuwijkse Plassen. Bij visueel schoon werd een tien ingevuld en bij ‘staat van het sanitair’ een negen. Een en al lof op het bijbehorende document: ‘afgedekte papierbak, ruikt fris, sensorkraan, lekker licht en schoon’. Bovendien totaal geen bacteriologische vervuiling. Hulde voor de beheerder. Bij een La Place daar dicht in de buurt werd ook maar liefst twee keer een negen gegeven, voor de aanblik en het sanitair. Maar een besmette zitting blokkeert een hoge totaalscore.

 

Stroom aan positiviteit

De sector horeca levert een stroom van positieve constateringen op. Lees even mee. ‘Mooi in stijl, net als het restaurant, maar de prullenbak puilt uit.’ Opmerkelijk: ‘ruim toilet, maar erg stoffig’. Even de zitting schoonblazen dus. ‘Rook erg lekker fris, schoon en fijn toiletgebouw’ (op een camping). En een driepunter: ‘mooi, chique en schoon’. Vooral de toiletten in hotels komen er – zeker visueel – goed vanaf. In Utrecht: ‘trendy kleuren en verlichting’ en ‘goed, schoon en hip’. In een Eindhovens hotel staat alleen: ‘goed niveau’ en in Arnhem ‘mooi, functioneel, schoon toiletBij de heren in een restaurant lezen we een haastige staccato-notering: ‘Schoon, nieuw, goed’. Je hoort ‘m denken, ‘gauw door met die test’.

 

Opknapbeurt nodig

Het sanitair van Van der Valk scoort ook altijd hoog. Bij Schiphol: ‘Zeer mooi!’ Maar achteraf weten we dat het schoonmaken even haperde… Die lof voor de aanblik geldt overigens ook altijd voor La Place, dat onveranderlijk als ‘modern’ of ‘mooi’ wordt omschreven. De andere kant van de (visuele) medaille vinden we op de Veluwe, waar in een café zowel het dames- als het herentoilet werden getest. De besmetting is minder dan gemiddeld, maar de aanblik van het sanitair treurig stemmend. Bij de heren: ‘ouderwetse inrichting, handgreep van de toiletdeur los.’ Uitwijken naar de naburige dames helpt niet: ‘ouderwetse inrichting, stukje van de wc-pot af, opknapbeurt nodig.’

 

Bij een Foodhall in Arnhem staat (zonder toelichting) dat de ‘pot zichtbar vies’ is. Gauw naar elders voor voedsel, hoewel de keuken misschien brandschoon is. Bij een pizzeria in oostelijk Gelderland is het sanitair oud, maar staat ook heel beknopt: ‘urinoir met beeldscherm.’ Niet verbonden met een op de urinoir gerichte camera, mogen we hopen. Over de heren, bij een café in Amsterdam: ‘verouderd, standaard.’ Maar dat hoort eigenlijk een beetje bij een kroeg.

 

Fastfood-sanitair

Het zal te maken hebben met het parkeergemak, want ook nu weer zijn er voor de test een aantal McDonalds bezocht. Drie scoorden een voldoende wat het bacteriologisch schoon zijn betreft, waarbij wat de aanblik betreft wordt geconstateerd: ‘goed, schoon, netjes’, dan wel ‘prima toilet, niet heel schoon, maar zeker ook niet vies.’ Alle drie voldoende schoon, maar toch wordt nummer drie als ‘matig’ beoordeeld en krijgt een magere zes. Echt uitnodigend is het fastfood-sanitair niet. Er lijkt altijd iets stuks te zijn. Drie afzonderlijke voorbeelden: ‘verouderd, beetje muffig, afvalbak overvol’ en ‘toiletbril los, deurmat op de afvalbak, overal proppen papier’ en zelfs vernieling (in dit geval in Twente) komt voor: ‘prullenbak afgebroken, bak ligt op de grond.’

   

Bouwmarkten & meubelboulevards

Tuincentra, bouwmarkten, meubelzaken en winkelcentra; we komen er allemaal weleens en gaan er soms ook naar het toilet. Dat kan met een gerust hart, want uit onze test blijkt dat 40 procent van het sanitair een voldoende scoorde. Aanmerkelijk meer dan in 2017 en 2018: toen stokte de teller bij 28 en 29 procent.

 

Toiletborstel met papier

Er blijken toiletten te zijn getest in drie van die blauw/gele jolige Zweedse warenhuizen. Bij slechts één daarvan, waarvan de aanblik een acht oplevert, wordt onder opmerkingen iets genoteerd: ‘sensorkranen, leuke, frisse toiletten met een plantje op een houten plankje’ en het is er nog schoon ook. Bij twee collega-Ikea’s in Gelderland en Utrecht krijgt de aanblik in beide gevallen een zeven, maar in slechts één geval is de toiletzitting voldoende schoon. Een plantje of bloemetje in een openbaar toilet doet wonderen - vraag dat maar aan Ikea - maar daar zijn ze zelfs bij een Intratuin in Twente nog niet achter. Het sanitair daar blijkt (achteraf) helemaal niet schoon, maar bovendien wordt alles als ‘oud‘ beoordeeld. Er hangt wel een handwasinstructie. Maar die zal wel van het covid-tijdperk dateren, terwijl de kans op besmetting via een plantje gering lijkt.

 

Saai

Nog meer over de staat van het sanitair. In een schoenenzaak in Apeldoorn zijn alle vier de contactvlakken besmet en bovendien hangt er een ‘rioollucht’ en bestaat het toiletpapier uit losse rollen. Het resultaat: een vier voor de aanblik. De dame die de test uitvoerde: ‘De winkel is onlangs opgeknapt, maar de sanitaire voorzieningen zijn niet meegenomen. Jammer!’ In de categorie kaal & functioneel: bij een bouwmarkt in de bollenstreek wordt de sanitaire ruimte als ‘saai en rommelig’ omschreven, net als bij een sportzaak in Utrecht waar men noteert ‘saai, maar netjes.’ En goed en vaak schoonmaken doen ze daar ook al niet. Over een schoon herentoilet bij een Hema in het Groene Hart noteert men over de inrichting ‘normaal’. Op de een of andere manier past dat wel bij de Hema. Bij een Hema in de Achterhoek, in een damestoilet waar het helaas niet schoon blijkt, staat ‘er hing een dikke klont wc-papier in de wc-borstel’. En dat past in geen énkele winkel waar ze voedingsmiddelen verkopen.

Een plantje of bloemetje in een openbaar toilet doet wonderen - vraag dat maar aan Ikea. 

 

Geen zeep

Los van het kopen van die onhandige rollen papier, associeer je Albert Heijn niet meteen met naar het toilet gaan. Een vrouwelijk lid van het testteam deed dat toch, ergens in Twente. Het was er schoon en ‘rook erg fris’. Ze zag wel merkloze losse rollen en de zeep was op. Dat laatste moet je in en supermarkt toch snel kunnen oplossen. Nog twee warenhuizen waar je een schoon (heren)toilet aantreft: een grote tuinmeubelenzaak in Amersfoort, waar wel zuinigjes wordt aangetekend dat de prullenbak niet is afgesloten, er geen foamzeep is en er geen toiletrolhouder zou zijn. En ten slotte een meubelzaak in Zutphen, waar het Herentoilet voor het sanitair en visueel een acht scoort, maar de contactvlakken allemaal (licht) vervuild zijn.

   

Openbare gebouwen

Als het om openbare toiletten in gemeentehuizen, (tank)stations, musea en sportcomplexen gaat, is de score goed tamelijk constant. Voor dit jaar komen we uit op 38 procent schoon. Vorige keer, in 2018, was dat 36 procent en het jaar daarvoor 35 procent. Daarmee staat deze sector na de horeca en de warenhuizen op de derde plaats.

Sensorkranen

De Nieuwe Tijd slaat ook toe bij deze al jaren bestaande test, want een mannelijke tester stuit in het oosten in een Provinciehuis zowaar op een genderneutraal toilet. Hij loop nietsvermoedend een herentoilet in en wordt daar geconfronteerd met een dameshygiënebox. Omdat hij ook moet aankruisen heren- of damestoilet resulteert dat in de uitroep ‘unisex’ en ‘transgendertoilet’. Het valt niet mee als je nog in termen van man-vrouw denkt. Maar dit toilet voor-wie-maar-wil is wél schoon en de aanblik krijgt een acht.

 

Tankstation-schoon

Sanitair bij tankstations is berucht, maar dat valt deze keer mee. Drie van de vier geteste toiletten voldoen aan de norm. Langs de A44 is bij BP de handdoekautomaat wel leeg, maar vertoont de muur ‘mooie visuals’. Bij een Esso langs de N50 (regio Zwolle/Kampen) is er geen luchtverfrisser maar ‘zat blauwe vloeistof in de wasbak’. Ontsmettingsvloeistof? Dan bij Total, langs de A1, noteert men dat er wel non-touch kranen zijn, maar stelt berustend vast ‘matig, tankstation- schoon’. Kortom, het houdt niet over maar het valt mee. Rommel doet meteen afbreuk aan de beleving, dat blijkt bij een Shell langs de A12: ‘haren op de wasbak, leeg flesje op de grond’. Een sensorkraan is er wel, maar zitting en spoelknop zijn helaas stevig verontreinigd.

Sanitair bij tankstations is berucht, maar dat valt deze keer mee. 

 

Golfbanen onvoldoende

Er zijn zes sportcomplexen getest, waaronder vier golfbanen. Daarvan scoorden er slechts twee hygiënisch gezien een voldoende. Drie hebben een ‘sobere inrichting’, waaronder een golfclub met een buitenurinoir. Afsluitbaar, want de deurkruk en zitting scoren een voldoende. Maar dat geldt niet voor de spoelknop en kraan. Bij een golfbaan op de Veluwe valt binnen a hole in one halen ook niet mee, want er zijn ‘vieze tegels’ onder het urinoir te zien. De zitting en deurkruk kun je beter ook maar niet aanraken, tenzij je golfhandschoenen draagt. Klachten en gebreken waren er ook genoeg. De termen ‘verouderd’, ‘toiletbril los’ en ‘gedateerd’ vallen veelvuldig. Bij een voetbalclub in Zwolle krijgt het visuele aspect slechts een twee, een dieptepunt. Bij oordeel staat alleen ‘stank’ en ‘geen toiletpapier’. Maar ook hier blijkt dat schijn bedriegt, want de bacteriologische vervuiling valt wel mee.

 

Ook lof

Het is lang niet altijd dat het testteam wat te klagen heeft. Vaak is er lof voor de beheerder: ‘beetje rommelig, wel schoon.’ En in een echt schoon herentoilet in een Amsterdams Stadsdeelkantoor: ‘ruikt erg fris’, terwijl het er die ochtend om elf uur ook nog heel schoon is. Bij een fitnessclub in Deventer (waar het ook al schoon is): ‘rook lekker fris’. Over naar een gemeentelijk gebouw in Zwolle: ‘basic, zonder poespas’. De sensor van de afvalbak werkt niet, maar de hele ruimte krijgt een negen.

 

Geen handdoek grote ergenis

Nog twee herentoiletten, in een WTC in Gelderland en een beursgebouw in de Randstad. Dat WTC-toilet is op alle vier de contactvlakken teveel verontreinigd. De afvalbak heeft een voetbediening en de hele ruimte ‘ruikt lekker’. Afgezien van die onzichtbare verontreiniging is er zo op het oog dus niets aan de hand. Maar de handdoekautomaat is leeg en dat staat hoog op de lijst van ergernissen. Inspecteren en snel repareren, dat is de enige remedie in beursgebouwen. Het sanitair is gelukkig schoon, weten we achteraf. Maar de voorzieningen krijgen een magere zes, want naast het toilet ligt papier op de grond, de toiletrolhouder is kapot en de rolhanddoekdispenser hangt los. Werk voor de technische dienst, niet voor de schoonmaak. 

  

De gezondheidszorg

De toilethygiëne in ziekenhuizen, gezondheidszorg en klinieken daalde bij deze test aanmerkelijk. Van 44 procent goed in 2017, naar 42 procent in 2018 om voor 2022 uit te komen op 29 procent. Een teruggang van niet minder dan 13 procent. Daarbij past een kanttekening, want die teruggang is minder dramatisch dan het lijkt. In de eerste plaats omdat we toiletten testen bij wachtkamers, restaurants en in en rond de hal van een ziekenhuis. Dus niet op of bij verpleegafdelingen waar hygiëne letterlijk een levensvoorwaarde is. In de tweede plaats omdat de zorg door covid al bijna twee jaar wordt overlopen door potentiële patiënten en hun begeleiders. Als de schoonmaakfrequentie daar niet op is aangepast, ontstaat dan onafwendbaar een neergang.


Toilet in de zorg

Voor het geval je denkt dat het testen een leuke bezigheid is, beknopt de ervaring van een test in een damestoilet in een Gelders ziekenhuis: ‘Bij aankomst zijn ze met de schoonmaak bezig. Een kwartier later teruggekomen. Pech: voor mij heeft iemand heel erg zitten stinken. Oogde allemaal niet heel fris. Haren op de grond, vieze hoekjes en naden. Ouderwets, geen deksel op de wc. Haren in wasbakken.’ De zitting en kraan blijken na die schoonmaakbeurt nog steeds zeer verontreinigd. Het thema ouderwets duikt overigens vaak op in deze sector. Een Overijssels ziekenhuis: ‘een standaard ziekenhuisinrichting’, dus sober. In Gelderland: ‘oude toiletpot en spoelbak, oude dispensers en oude kraan’, en alle vier contactvlakken besmet weten we nu. Ook elders in Gelderland (en ook alles besmet): ‘oud sanitair, wel alles aanwezig.’

Geur als pleister op de wonden

Nog twee waarnemingen, beiden in Apeldoorn: ‘sterk verouderd’ en even verderop ‘verouderde dispensers.’ Dat is tot daaraantoe. Erger is dat op beide locaties alle contactvlakken (uitgezonderd één deurkruk) vervuild zijn. Als het oud is, kan geur en beetje helpen: een ziekenhuis in de Achterhoek: ‘het rook er heel lekker, maar alles zag er erg oubollig uit’. Geur als pleister op de wonden, heet dat in deze sector. Nog iets wat daar thuishoort, in een verpleeghuis regio Kampen/Zwolle: ‘er hing een sterke desinfectielucht’. Dat helpt wel, alle contactvlakken zijn schoon. Een aftekenlijst voor de schoonmaak kan helpen, soms. In een Overijssels ziekenhuis hangt zo’n lijst. Om half acht die ochtend is het herentoilet voor het laatst schoongemaakt. Die middag om kwart voor vijf komt een lid van het testteam langs en constateert: ‘een smerige wc-bril’. Niet alleen die bril is dan vies, ook de knop van de kraan kun je beter mijden.

 

In een verpleeghuis regio Kampen/Zwolle: ‘er hing een sterke desinfectielucht’. Dat helpt wel, alle contactvlakken zijn schoon. 

  

 

Mooie visuals

Het is niet allemaal kommer en kwel. In een verpleeghuis in Twello staat bij algemeen oordeel (over een damestoilet) kortweg ‘prima!’. Wat heet, alle contactvlakken zijn onberispelijk schoon. Het toiletpapier bestaat uit losse rollen, maar dat is dragelijk. In een Utrechts ziekenhuis waar het toilet niet schoon is, hebben ze een schrale troost: er bevinden zich op de deuren ‘mooie visuals’. In een ander groot ziekenhuis in Utrecht is datzelfde het geval, hier zijn het echter ‘mooie prints’. Misschien moeten ze daar mooie foto’s van schoonmakers ophangen.

 

We willen de ‘Helden van de Zorg’ niet afvallen om de eindrangschikking bij deze test, maar een beetje een tegenvaller is het wel. Dus volgend jaar beter. Laten we voor dit jaar de formulering overnemen van een dame van ons team die onderzoek deed in een ziekenhuis in westelijk Overijssel, waar ze het visuele aspect een magere zes geeft en achteraf blijkt dat het er niet echt schoon was: ‘Voor een ziekenhuis had ik het hygiënischer verwacht.’


Winnaar toiletonderzoek

Toiletonderzoek

5/18
Loading ...