De onderhandelingen over de nieuwe cao voor schoonmakers worden verplaatst tot na de zomer. Dit hebben de vakbonden FNV en CNV en brancheorganisatie Schoonmakend Nederland samen afgesproken. De huidige cao zou aflopen in juli van dit jaar maar wordt met een halfjaar verlengd en blijft algemeen verbindend verklaard. Maar wat wilden de partijen sowieso voor de cao? We spraken ze voordat de cao werd verlengd.
Normaal gesproken zou de cao-commissie van CNV Vakmensen op dit moment het veld intrekken om met schoonmaakmedewerkers in gesprek te gaan over de vraag: Wat vinden jullie belangrijk voor de nieuwe cao-schoonmaak? Maar dit jaar is alles anders. ‘Eventjes’ binnenwandelen bij een aantal grote objecten of met elkaar om de tafel kan niet meer.
“Het is zoeken naar een manier om schoonmakers te bereiken”, zegt CNV-bestuurder Jan Kampherbeek. “We willen van hen weten welke onderwerpen zij het allerbelangrijkst vinden. Normaal leggen we onze conceptvoorstellen op tafel en vragen we: wat vinden jullie hiervan en hebben jullie allicht nog toevoegingen? Maar dat moet nu dus op een alternatieve manier. Online, het liefst via de smartphone. Want uit onderzoek blijkt dat dat het belangrijkste device is voor schoonmaakmedewerkers. Het is even uitzoeken hoe we dit het beste kunnen doen. Voor ons is het ook allemaal nieuw. Dat maakt het wel een uitdaging.”
Digitaal de velden langs is één ding, maar digitaal de cao uitonderhandelen, dat ziet Kampherbeek absoluut niet zitten. “Het toelichten van voorstellen kan prima digitaal. Dus het gedeelte ‘dit stellen wij voor en wel om deze en deze redenen’. Maar het echte onderhandelen moet eigenlijk wel fysiek gebeuren. Gelukkig loopt de huidige cao tot 1 juli. Ik heb hoop dat we tegen die tijd weer met elkaar aan tafel kunnen.”
Kan Kampherbeek al iets loslaten over de loonplannen van CNV? “Het is dit jaar een heel gepuzzel. Voor het maken van een realistisch loonvoorstel kijken we altijd naar wat er in de sector gebeurt. Op dit moment zien we daar enorme verschillen. Sommige bedrijven draaien door de pandemie meer omzet dan ooit, bijvoorbeeld zij die vooral schoonmaken in de zorg. Terwijl bedrijven die focussen op hotels en evenementen het erg zwaar hebben. En dan heb je ook nog bedrijven die in vrijwel alle sectoren werkzaam zijn. Hoe gaan we om met die verschillen? Wat is een realistisch voorstel? Deze vragen hoor ik ook bij collega’s die zich buigen over cao’s in andere sectoren.
In de metaalindustrie ligt nu het voorstel om een vaste verhoging af te spreken, maar waar bedrijven wel een uitzondering op kunnen krijgen als het niet goed met ze gaat. Maar hoe ga je dit in de praktijk doen? Kortom: het is een lastig vraagstuk en al die onzekerheid helpt absoluut niet mee.”
“Duurzame inzetbaarheid wordt een belangrijk thema voor deze schoonmaak-cao”, gaat Kampherbeek verder. “Tegenwoordig moet iedereen tot zijn 67e doorwerken, maar hoe gaan we daarmee om? Zo merken we dat er bij aanbestedingen in de calculaties nog helemaal geen rekening wordt gehouden met hoe oud de populatie is. Terwijl iedereen weet dat hoe ouder je bent, hoe minder je op fysiek gebied kunt.” Lachend: “Dat merk ik ook bij mezelf. De gemiddelde leeftijd van werknemers in de schoonmaakbranche loopt op, maar in calculaties wordt gedaan alsof iedereen nog 35 is. We moeten nieuwe normen bepalen. Daarnaast is het ook belangrijk dat je eerder moet kunnen stoppen met werken bij zwaar werk. Er is nu een regeling vervroegd uittreden en die zullen we zeker gaan uitbreiden.”
Om duurzaam inzetbaar te blijven, is opleiden ook erg belangrijk. Kampherbeek: “Het is leuk dat iedereen nu de basisvakopleiding moet halen, maar dat is eigenlijk niet meer genoeg. De wereld verandert enorm snel en dat gaat niet aan de schoonmaak voorbij. Als je tien jaar geleden een diploma gehaald hebt, dan is er in de tussentijd enorm veel veranderd. Die kennis moet je opfrissen.”
Voor het maken van een realistisch loonvoorstel kijken we altijd naar wat er in de sector gebeurt. Daar zien we nu grote verschillen
Ook vindt de bestuurder de mogelijkheid om breder op te leiden belangrijk. “We zijn onlangs gestart met het Mobiliteitscentrum Schoonmaak. Een belangrijke gedachte daarachter is dat er op bepaalde plekken minder werk is en op andere plekken juist meer. Maar wat is er nodig om te zorgen dat de mensen die dat willen op een andere locatie aan het werk kunnen? We willen van baanzekerheid naar werkzekerheid. En dat betekent dat er ook ruimte moet zijn voor opleidingen die je misschien niet nu direct in je huidige baan nodig hebt, maar die je wel kansen geven op andere plekken.”
“Ik vind het spannend”, antwoordt Kampherbeek op de vraag met welk gevoel hij naar de aankomende onderhandelingen kijkt. “Ten eerste vanwege de vraag in welke vorm we die onderhandelingen kunnen doen. En ten tweede ben ik benieuwd of we een uitkomst voor de langere termijn kunnen realiseren. Een tweejarige cao of langer is wenselijk omdat dat ons voldoende tijd geeft om projecten uit te kunnen werken. Als je nu tijdens de onderhandelingen afspreekt om het thema belastbaarheid van mensen die ouder worden uit te werken, dan heb je niet morgen een antwoord. Dat heeft tijd nodig. Maar er zijn op dit moment zoveel onzekerheden, waardoor het ons misschien niet lukt. Waarbij we bijvoorbeeld kiezen voor een kortere cao of een aantal thema’s parkeren tot volgend jaar, wanneer we hopelijk meer weten over hoe de wereld eruitziet. Dat zou een optie kunnen zijn, maar dat is natuurlijk niet wat ik wil. Ik kan je nog niet vertellen hoe het er allemaal uit gaat zien!”
Renate Bos (FNV)
FNV Schoonmaak houdt de afgekondigde looneis van 5 procent dit jaar ook aan bij de onderhandelingen voor de cao-schoonmaak. Bestuurder Renate Bos: “We moeten niet alleen kijken naar 2020, want 2019 en 2018 waren goede jaren voor de schoonmaakbedrijven.”
Bos laat eerst weten hoe het proces van het komen tot de inzet voor de cao-onderhandelingen verloopt. FNV Schoonmaak heeft acht kadergroepen door het hele land. “Van de grote steden en het noorden en zuiden van Nederland tot aan de schoonmaak op Schiphol en de treinschoonmakers…” In januari vraagt de vakbond hen een top vijf te maken van belangrijkste wensen voor de cao-schoonmaak. Dat levert acht keer vijf wensen op die vervolgens in het Schoonmakersparlement, waar vertegenwoordigers van de acht kadergroepen zitten, worden besproken. Bos: “Daar komt ook weer een top vijf van wensen uit, waar we dan op inzetten tijdens de onderhandelingen. Dat wil overigens niet zeggen dat we de andere wensen helemaal links laten liggen, maar dit biedt vijf focusgebieden.”
Vanwege de coronacrisis zullen de kadergroepen en het parlement niet bij elkaar komen, maar moeten de bijeenkomsten digitaal of al bellend plaatsvinden. Bos: “Daarnaast zijn we een enquête onder schoonmakers gestart om te kijken wat zij merken van de maatregelen die tijdens de vorige cao-schoonmaak zijn afgesproken. Houden schoonmaakwerkgevers zich aan de gemaakte afspraken? Daar ben ik nog weleens bezorgd over. Je mag bijvoorbeeld niet zomaar een waarschuwingsbrief naar een medewerker sturen als deze iets doet wat jou als werkgever niet zint. Je moet eerst het gesprek aangaan. Dat hebben we afgesproken tijdens de vorige cao-onderhandelingen, maar dit wordt nog vaak met voeten getreden. Er vindt geen wederhoor plaats bij de schoonmaakmedewerker en dan nemen we elkaar als werkgever en medewerker niet serieus.”
Over loonsverhogingen hebben de kaderleden het niet. Er is centraal al vijf procent bepaald, stelt Bos. “Er is een gevoel dat respect nu eindelijk eens omgezet moet worden in geld. We moeten eigenlijk altijd te hard knokken om te krijgen wat we verdienen. Daarbij komt dat schoonmakers aan het front vechten tegen het coronavirus. Ook dat mag in geldelijke waardering worden omgezet. Bovendien doen veel schoonmakers mee aan de acties om het minimumloon naar 14 euro te krijgen. Daarvoor ontstaat nu ook politiek een breed draagvlak en dat wil ik graag vertalen in de cao-schoonmaak.”
Maar kan een loonsverhoging wel, nu het water sommige schoonmaakbedrijven aan de lippen staat? Bos: “Vraag is ook hoe vaak we de coronacrisis moeten betalen. De tijdelijke krachten zijn hun werk vaak al kwijtgeraakt. En via de NOW houden we met elkaar in Nederland schoonmaakbedrijven ook in stand. Relatief weinig schoonmaakbedrijven hebben daar overigens gebruik van gemaakt. Als schoonmaakbedrijven problemen hebben, proberen we in die specifieke gevallen mee te denken. De bottom line daarvan is altijd dat we op zoek gaan naar vervangend werk.”
“Als ik bij FNV Horeca had gewerkt, had ik een ander verhaal gehouden”, vervolgt Bos. “Ik ben een reëel mens, maar laten we ook 2019 en 2018, goede jaren voor de schoonmaak, in de discussie betrekken.” Bos merkt dat kaderleden goede elementen aandragen voor de cao-onderhandelingen. “Bij vorige onderhandelingen waren dat de vakantiedagen. Alle Nederlanders vinden het logisch dat ze begin van het jaar hun vakantiedagen krijgen en in kunnen plannen. Wij waren één van de weinige sectoren waar je moest wachten totdat je met je werkuren genoeg vakantiedagen had opgespaard. Daar kwam een kaderlid terecht mee en dat hebben we weten te veranderen.”
De cao-schoonmaak loopt af in juni 2021. In maart beginnen de onderhandelingen. Bos: “Ik had het prettiger gevonden om eerder te kunnen starten, maar het is zoals het is. De onderhandelingen kunnen wat mij betreft ook vrij snel gaan natuurlijk. Alhoewel corona lastig is geweest voor schoonmaakbedrijven, zijn het de uitzendkrachten geweest die de eerste klappen hebben opgevangen. We zagen ook her en der echte misstanden. Dat schoonmakers onder druk werden gezet om vrije dagen in te leveren omdat er niet voldoende werk was. Of dat een vrije dag werd afgepakt omdat ze zich te laat ziek hadden gemeld. Dat soort zaken kunnen echt niet. Ook niet in coronatijd.”
n de schoonmaak werken vele Nederlanders met allochtone achtergrond. Bos: “Een groep daarvan wilde afgelopen zomer naar familie in het buitenland. Maar die hebben ze dit jaar niet kunnen zien. Ik weet van sommige schoonmaakbedrijven dat ze samen afspreken dat er om het jaar een langere vakantie kan worden opgenomen om familie te bezoeken. Dat schuift nu allemaal door. Het is afwachten hoe dat komende zomer uitpakt.”
Er is een gevoel dat respect nu eindelijk eens omgezet moet worden in geld
Schoonmakend Nederland (voorheen OSB) hekelt dat de ene zorginstelling de zorgbonus wel aan schoonmakers uitkeert, maar dat dat in andere gevallen niet gebeurt. Bos reageert: “Omdat we problemen in de uitvoering zagen aankomen, hebben we als FNV altijd gezegd dat een zorgbonus niet de oplossing is. Op sommige plekken is de schoonmaker in dienst van de zorginstelling en krijgt hij of zij de bonus wel en de ingehuurde schoonmaker niet. Of wordt de ingehuurde schoonmaker afgescheept met een cadeaubon van 50 euro, terwijl de zorgbonus over 1.000 euro gaat. En er is nog een variant waarbij alleen mensen op de covid-afdelingen de bonus krijgen. Klachten over dat soort gevallen komen bij ons binnen. We krijgen dan eigenlijk de shit van het slecht regelen door Den Haag over ons heen.”
Rob Rommelse (Schoonmakend Nederland)
“De schoonmaakbedrijven worden over het algemeen hard geraakt. Dat geldt voor de kantorenschoonmaak, maar als je in sectoren zoals de hotelschoonmaak of de horeca zit, dan zijn het echt barre tijden. Corona is bepalend voor de schoonmaaksector en daarmee ook voor de cao-schoonmaak”, stelt Rob Rommelse, directeur van Schoonmakend Nederland.
In de huidige cao zijn de lonen in 2,5 jaar tijd stapsgewijs omhooggegaan met 7,5 procent. Met 3 procent in 2019, 3 procent in 2020 en 1,5 procent in 2021 (voor dat halve jaar). Ook kwam er een hogere pensioenpremie, een verhoging van de eindejaarsuitkering van 0,35 en 1 procent en een extra vrije dag. Daarnaast kwam er meer aandacht voor de scholing van leidinggevenden, waarmee zij zich verder kunnen bekwamen in hun managementvaardigheden. Dat naar aanleiding van onderzoek waarin werd gesteld dat die in de schoonmaak nog wel eens te directief leiding wordt gegeven.
Rommelse: “Aandacht voor ‘het goede gesprek’, duurzame inzetbaarheid en veilig kunnen werken hebben inhoud gekregen.” Deze cao-schoonmaak geldt tot en met juni. “We streven er met onze partners naar om de nieuwe afspraken vóór het aflopen van de huidige cao rond te hebben.”
“We zitten aan het begin van het cao-proces dat voor ons uit twee delen bestaat”, legt Rommelse uit. “Het eerste is het vormen van onze onderhandelingsdelegatie en het bedenken hoe we onze achterban kunnen betrekken en informeren voor en tijdens het proces. Dat willen we doen met specialisten, bijvoorbeeld uit glasbewassing en reconditionering, maar ook met vertegenwoordigers vanuit landelijke bedrijven en mkb. Daarbij kijken we nadrukkelijk naar wat goed is voor de hele branche. Dat is onze verantwoordelijkheid als branchevertegenwoordiger.”
Als tweede noemt Rommelse het ophalen en bepalen van de inzet voor de komende onderhandelingen. “Wat leeft er onder de schoonmaakbedrijven? Wat willen zij dat wij te berde brengen aan de onderhandelingstafel? We hebben daarvoor ook een enquête uitstaan onder onze schoonmaakbedrijven.”
Vergaderingen voor de cao-onderhandelingen vinden vanaf eind maart, april en mei plaats op diverse plekken in het land. Rommelse: “Van Noord tot Zuid, van Oost tot West.” De directeur verwacht constructieve gesprekken. “De tijd van stakingen is alweer twee cao’s geleden. De inzet is dat we er met de sociale partners uitkomen en samenwerken. We zijn allebei gebaat bij een gezonde sector. Wat helpt is dat we de afgelopen keer voor de afspraken een inleiding bij de cao hebben geschreven die gaat over onze gezamenlijke visie op de sector. Als je weet hoe je gezamenlijk kijkt naar de toekomst van de schoonmaak, dan weet je ook waar je de afspraken aan moet toetsen. De daadwerkelijke cao-artikelen zijn dan het sluitstuk daarvan.”
Dat wil niet zeggen dat het niet kan knetteren aan de onderhandelingstafel. “Er wordt echt wel inhoudelijk flink onderhandeld, maar wel altijd in een constructieve sfeer. Hard op de inhoud, zacht op de relatie.” Dat komt ook door de branchetafel die is opgericht waarin de drie partijen vaker contact hebben. “Daarnaast werken we in vele projecten nauwgezet samen. Ook dat maakt dat je elkaar makkelijker weet te vinden, zoals recentelijk bij het uitwerken van de regeling vervroegd uittreden.”
Dan naar de actuele situatie van schoonmaakbedrijven. Hoe hakt de coronacrisis in op de ondernemers? “We hebben een panel van schoonmaakbedrijven waarin we continu peilen wat de situatie in. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft de omzetdaling voor heel Nederland op min 5 procent ingeschat. Tot aan de tweede golf horen we van onze panelleden dat de omzetdaling op min 8 tot min 10 procent uitkomt. De schoonmaakbedrijven worden over het algemeen hard geraakt. Dat geldt ook voor de kantorenschoonmaak, maar als je in sectoren zoals de hotelschoonmaak, evenementen of de horeca zit, dan zijn het echt barre tijden. Daar ligt de omzet op zijn gat en zien schoonmaakbedrijven de reserves verdampen.”
Rommelse gaat inhoudelijk niet in op de onderhandelingen. Maar gezien de onzekere marktsituatie lijkt een forse loonsverhoging (FNV spreekt van 5 procent) moeilijk haalbaar. Ook omdat opdrachtgevers dat niet willen betalen omdat ze zelf ook klappen hebben te verduren. Een indicatie kan zijn de kostenverhoging die schoonmaakbedrijven zelf dit jaar aan opdrachtgevers hebben gevraagd. Een inventarisatie van Service Management kwam uit op iets meer dan 5 procent kostenverhoging voor dit jaar. Een schoonmaakbedrijf dat Service Management mailde met zijn prijsverhoging vroeg een indexering van 3,2 procent. Daar zitten loon en materialen in.
Oneerlijk loon raakt het aanzien van de sector
Uit die cijfers lijkt een beeld te komen dat er weinig ruimte is voor een loonsverhoging. Komen de onderhandelingen dan niet te vroeg? Immers, de schoonmaak-cao loopt juni af. Dan is er waarschijnlijk nog geen sprake van economische opleving en is nog niet iedereen gevaccineerd. Dat duurt namelijk tot september. Zou dat niet pleiten voor het laten doorlopen van de huidige afspraken? Rommelse: “Alles is mogelijk, maar onze leden willen, denk ik, liever dat wij nieuwe afspraken gaan maken. De situatie is zoals deze is, met de onzekerheid inbegrepen. Daarnaast zal er – willen we onze sector beter en aantrekkelijker maken – ook juist nu aandacht moeten zijn voor de kwalitatieve elementen van de cao-schoonmaak.”
Rommelse spreekt de hoop uit dat de economie snel herstelt als het merendeel van de Nederlanders is gevaccineerd en sneltesten gemeengoed zijn geworden. “En dat geldt ook voor de schoonmaak. Dan kun je een opleving zien van bijvoorbeeld de schoonmaak in hotels, op evenementen en Schiphol.” Maar evengoed zijn we dan nog lang niet terug op de oude niveaus, dat zal nog wel een paar jaar kunnen duren. En als het gaat om de kantorenschoonmaak is het nog maar zeer de vraag of die ooit nog op het oude niveau gaat terugkomen. Een onzekere toekomst dus.”
We leggen Rommelse ook een gevoelige vraag voor: Gaat collega-branchevereniging SieV aan de cao-onderhandelingstafel deelnemen? De directeur ontwijkt de vraag enigszins. “Wij zijn de vertegenwoordiger van de werkgevers in de sector. Ik heb goed contact met Maurice Rutgrink, voorzitter van SieV, en we kijken met het bepalen van de inzet voor de cao-onderhandelingen over de grenzen van ons eigen ledenbestand heen. Het gaat immer om de gehele branche.”
Hoe schoonmaakbedrijven de coronacrisis hebben doorstaan, zal dus bepalend zijn voor de inzet. Bijzonder is dat, als gevolg van de crisis, Schoonmakend Nederland maar liefst vijftig nieuwe (aspirant)leden heeft mogen verwelkomen. “Normaal zijn dat er in een jaar twaalf of dertien.” Schoonmakend Nederland zegt, om het imago van de branche te verbeteren, ook iets verder te kijken dan de eigen leden. “We balen van cowboypraktijken, bijvoorbeeld in de hotelschoonmaak waar schoonmaakbedrijven ineens hun medewerkers niet meer betaalden. Of waar opdrachtgevers doodleuk aangeven dat ze maar 13 euro in het uur voor de schoonmaak betalen. Dat kan niet, dat is tegen de cao-afspraken en dus wettelijk verboden. We willen geen concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Wij gaan daar ook de strijd tegen aan. Want oneerlijk loon raakt het aanzien van de sector. Let wel, we kunnen niet handhaven, dat doet de inspectie SZW, maar we kunnen wel het gesprek aangaan.”